Plantages / C / Clevia

(Ook bekend / gespeld als: Klevia)

Locatie
Surinamerivier

Grootte
300 akkers (1819)

Producten
Koffie en Katoen (1793); Koffie (1819); Verlaten (1821); Ingenieursetablissement (1828)

Omschrijving
De grond voor de plantage werd in 1749 door gouverneur Mauricius geschonken aan Karl Otto Creutz (1715-1762), als dank voor zijn succesvolle onderhandelingen bij het vredesproces met de Saramaccanen. Karl noemde de plantage naar zijn geboortestreek Cleve in Duitsland. Hij leefde in concubinaat met Elisabeth Samson.
Na Carl's dood erfde Elisabeth de helft van de plantage. De andere helft kocht zij binnen 1 jaar van de erfgenamen in Duitsland.
Hermanus Daniel Zobre (1737-1784) huwde in 1767 met Elisabeth Samson. In 1771 overleed Samson en erfde Zobre Clevia. Hij nam een hypotheek op de plantage en leefde van het geld.
Na zijn dood in 1784 kwam de plantage in handen van het negotiatiefonds van Marselis te Amsterdam, omdat zijn erfgenamen de erfenis hadden geweigerd vanwege de hypotheekschuld op de plantage. Na 1821 werd de plantage verlaten.
In 1828 vestigde Thomas Keen er een ingenieursetablissement en verkocht er bijvoorbeeld stoomwerktuigen en suikermolens.
Na zijn dood kwam de plantage in handen van Joshua Lyon, die in 1858 een deel van de plantage aan de Evangelische Broedergemeente verkocht. De plantage werd ondertussen Oud-Clevia genoemd.

Eigenaren
1749-1762: Karl Otto Creutz
1762-1771: Elisabeth Samson
1771-1784: Hermanus Daniel Zobre
1784-1795: Boedel H. D. Zobre
1819?-1827: J. en Th. van Marselis qq.
1828-?: Th. Keen
?: Joshua Lyon

NB: De informatie op deze pagina is afkomstig uit vele bronnen, deze kunnen worden geraadpleegd op onze bronnen pagina.