Plantages / B / Breukelerwaard

(Ook bekend / gespeld als: Breukelerwaert of Breukelwaart)

Sranan Tongo Naam
Bigi-Kuderki of Brokwaarsi

Locatie
Kraskreek (Ook bekend / gespeld als: Craskreek of vaart naar Cottica)
Rechteroever in het afvaren

Grootte
1400 akkers (1737)

Producten
Suiker (1737); Diversen (1909)

Familienamen Emancipatie 1863

Beers
Blad
Breukel
Buis
Dorp
Duiker
Eijck
Elzen
Fik
Gardt
Hens
IJs
Inte
Kolenel
Kolone
Kondré
Kontract
Kortram
Kuiper
Macken
Molen
Mon
Overeen
Plank
Praag
Rees
Semes
Stakel
Steen
Stuur
Waard
Zuid

Omschrijving
1737 - Charlotte van der Lith en Joan Raye
Charlotte van der Lith, de latere mevrouw Raye, was omstreeks 1722 in Suriname gearriveerd. Twee jaar later trad zij in het huwelijk met de gouverneur Hendrik Temming, eigenaar van de plantage Berg-en-Dal. Het was haar eerste huwelijk in een serie van vijf, Charlotte heeft haar leven gedeeld met 3 gouverneurs en 2 predikanten.
Het overlijden van Hendrik Temming staat vreemd genoeg niet in de kerkregisters genoteerd. Hij overleed in 1728. Charlotte bleef in het gouverneurshuis wonen, ook toen de nieuwe ongehuwde gouverneur de Cheusses daar zijn intrek nam.
Charles de Cheusses was gouverneur van 1728 tot zijn dood in 1734. Hij was kapitein in het regiment van Lippe, en had na de dood van Temming naar de vacante gouverneurspost gesolliciteerd.
Op 26 juli 1728 werd zijn benoeming tot gouverneur door de Staten Generaal bekrachtigd. Tijdens zijn bewind werd het kleine houten gouverneurshuis vervangen door een groter en luxueuzer gebouw van steen.
Charles overleed in 1734. Charlotte bleef weer in het nieuwe gouverneurshuis wonen, en ook een volgende gouverneur viel voor haar charmes. Dit was Joan Raye, gouverneur van 1735 tot 1737. Het huwelijk werd gesloten in februari 1737.
Met de komst van deze Joan Raye begint de feitelijke geschiedenis van de plantage Breukelerwaard. Raye kocht 1400 akkers aan de Commewijne, en ving aan met de aanleg der plantage. Hij noemde deze Breukelerwaard, vermoedelijk naar zijn woonplaats in Nederland.
Raye had zijn commissie in juni 1735 ontvangen. In october scheepte hij zich in op het schip "Johan Daniel". Op 20 december arriveerde hij te Paramaribo en nam het bestuur over. Rustig is dit bestuur niet geweest. Het werd o.a. gekenmerkt door ernstige verschillen met de Raden van Politie, welke dezen aanleiding gaven, zich met een rekest tot de Staten Generaal der Republiek te wenden om zich te beklagen over “de despotique conduites van den nieuwen Gouverneur”. Dit was voor Raye aanleiding in 1737 zijn ontslag te verzoeken. Hij heeft de beslissing op zijn verzoek niet meer meegemaakt, want hij overleed vlak daarop, in augustus 1737. Hij is 39 jaar oud geworden.
Na Raije's dood huwde Charlotte in 1742 met de predikant Anthonie Audra, en na diens overlijden in 1744 trad zij in 1748 voor de laatste maal in het huwelijk. Ditmaal was de gelukkige Martin Duvoisin, predikant der franse gemeente.
Charlotte van der Lith overleed op 6 augustus 1753. Breukelerwaard was toen een grote suikerplantage met 193 tot slaaf gemaakten en een watermolen. De waarde werd geschat op Fl. 278.000,-.
De plantage werd later deels het eigendom van Etienne Couderc. Couderq was waarschijnlijk in het eigendom "ingetrouwd", zoals dat in die tijd zoveel gebeurde. Hij was namelijk in 1745 getrouwd met Johanna Baldina Temming, de dochter van Charlotte en Hendrik Temming. Het echtpaar woonde in het grote huis Gravenstraat 16, en hun leven wordt bloemrijk beschreven in Cynthia Mcleod's roman "Hoe duur was de suiker". Etienne overleed op 17 juli 1774 en werd begraven in de Nieuwe Oranjetuin. De weduwe Couderc overleed in 1775 te Amsterdam.

1793 - J. Raye van Breukelward, erven Couderc
Dit is Joan Raye van Breukelerwaard (1737-1823), de zoon van Joan Raye en Charlotte van der Lith. Tot zijn 11e jaar is hij in Suriname opgegroeid, daarna verhuisde hij naar Nederland, en is waarschijnlijk niet meer in Suriname teruggekeerd. Hij liet zijn bezit beheren door administrateurs. Joan stierf in 1823 ongehuwd. Zijn twee halfzusters, respectievelijk hun nakomelingen, erfden zijn aandeel in de plantages Berg en Dal en Breukelerwaard.

1821 - Raye van Breukelerwaard, erven Couderc
Breukelerwaard produceerde nog steeds suiker. Enkele jaren later, omstreeks 1830, bezocht Teenstra de plantage om gegevens te verzamelen voor zijn boek. De plantage had toen nog steeds een oppervlakte van 1400 akkers, er werkten 169 tot slaaf gemaakten, het riet werd verwerkt met een watermolen.

1843 - erven J. Raye v. Breukelerwaard & erven wed. Mr. H.Z. Couderc & wed. J. Viruly
Er werkten 146 tot slaaf gemaakten op de plantage.

1863 – Emancipatie (emancipatieregisters)
De "tegemoetkoming" bedroeg f 30.300,--, f 900,-- en f 862,50 voor 101 tot slaaf gemaakten op de plantage en drie in huis.

1889 - F. P. Bouguenon (almanak 1889)
Veel werd er niet meer geproduceerd in 1889; Van de 560 hectares waren er 16 in cultuur. Contractarbeiders werden nauwelijks aangeworven. Slechts in 1884 arriveerden er 2 arbeiders. Zij kwamen uit Brits-Indie: Hun namen waren Bisonath Bissessur en de vrouw Bhiki.

1908 - 1909 – P. Tosch
De almanakken van 1908 en 1909 noemen de plantage “Land van Breukelerwaard”. De eigenaar / beheerder / gezagvoerder was P. Tosch. In 1908 waren er 56 arbeiders, maar in 1909 werkten er 121 arbeiders op de plantage. In 1909 produceerde men cacao (2409 kg.), koffie (124 kg.) aardvruchten (775 kg.) rijst (370 kg.) bananen (2195 bossen), bacoven (3194 bossen), en koren (6400 kg.).

Eigenaren
1737-1753: Charlotte van der Lith en Joan Raye
?-1774: Johanna Baldina Temming en Etienne Couderc
1774-1775: Johanna Baldina Temming en erven Couderc
?-1793: J. Raye van Breukelward, erven Couderc
1819: Raye van Breukelerwaard en Erven Couderc
1826: Erven Raye van Breukelerwaard en Erven Couderc
1827: Erven Raye van Breukelerwaard en Mr. H.Z. Couderc en Weduwe J. Veruli
1843: Erven J. Raye v. Breukelerwaard & erven wed. Mr. H.Z. Couderc & wed. J. Viruly
1863: de erven W.S.B.B. baronnesse de Lindau, de erven C.L. baronnesse de Lindau, de erven M.U.F. de Lindau, B. Rothuys, G.C. Bosch Reitz, wed. J. Muller en erven Kleine en mevr. de Mey.
1889: F. P. Bouguenon
1909: P. Tosch

Foto's

Kappa. Foto KDV architects, 2003.

Kleine gietijzeren suikerpers. Foto KDV architects, 2003.

Overzichtsplaat van de plantage Breukelerwaard, gesigneerd door C.L. Timme (+/- 1760)



NB: De informatie op deze pagina is afkomstig uit vele bronnen, deze kunnen worden geraadpleegd op onze bronnen pagina.