Plantages / A / Anna-Catharina

(Ook bekend / gespeld als: Anna-Catharine)

Sranan Tongo Naam
Van-Omroe

Locatie
Matapicakanaal
rechterhand richting oceaan gaande

Grootte
500 akkers (1790)

Producten
Katoen (1819)

Omschrijving
1790: J. G. van Griethuijsen (warrand 1e concessie)
In 1790 verkreeg J.G. van Griethuysen de warrand van de 1e concessie van 500 akkers.
Griethuysen was toen al eigenaar van de steenfabriek Appecappe.

“...Alzoo J: B: van Griethuijsen aan ons bij request heeft te kennen gegeeven, dat hij supp: door koop eijgenaer was geworden van de steenfabrique Appecappe waarop zig bevinden 117 slaaven, hij supp: deese koop met geen ander oogmerk had geamplecteerd dan om mettertijd met gemelde slaven in de nabijheid van Paramaribo off wel in de Mott creecq, Warapper off Klijn Mattapica creecquen een nieuwe plantagie aen te leggen ten einde daardoor mettertijd zijn tijdelijk bestaan ware 't mogelijk te verbeeteren, en dusdoende zijn circa 20 jarige verblijf in dit gewest tot zijn voordeel te doen strekken ...” (warrand plantage Anna Catharina uit 1790).

Joost Bartel van Griethuysen uit Zutphen huwde in 1781 met Antoineta Juliana Elisabeth Pottendorff. Omstreeks 1790 stichtte hij de katoenplantage Anna Catharina aan de Warapperkreek nabij de oceaan. Appecappe was gekocht met uitsluitend het doel de slavenmacht over te brengen naar Anna Catharina. Het is niet bekend of dit inderdaad is gelukt, want veelal was de slavenmacht niet bereid om de thuisplantage vaarwel te zeggen, en gedwongen transportatie werd door de overheid verboden. In ieder geval werd Appecappe al snel weer van de hand gedaan. Joost Bartel overleed in 1793 of 1794, en zijn nieuwe grond Anna Catharina werd aangekocht door de “katoenbaron” Willem Hendrik van Ommeren. Het is onduidelijk of de plantage toen al ontgonnen was.

1794 en 1797: Willem Hendrik van Ommeren (Waranden 2e en 3e concessie)
Eigenaar Willem Hendrik Van Ommeren (1754-1803) uit Bakel nabij Helmond, was in 1773 in Suriname, gearriveerd met het schip "Resolutie" onder schipper Pieter Jurgenson. Hij reisde samen met P. van Ommeren (mogelijk zijn broer Pierre Francois). In het journaal staat achter beider namen de opmerking "obligatie". Was Van Ommeren een degenen die tegen een klein geldbedrag naar de koloniën emigreerden onder het beding nooit meer naar Nederland terug te keren? Dan is hij straatarm in Suriname gearriveerd, en heeft zich op eigen kracht opgewerkt tot een positie van aanzien. Bij zijn dood was hij raadsheer van het hof van Politie, en bekleedde hij een post in het (Engelse) bestuur van de kolonie. Hij liet een erfenis na van 1,2 miljoen gulden.
Hij ontwikkelde zich tot een der grootste plantageadministrateurs van de kolonie, met - in 1793 - achttien plantages onder zijn beheer. Behalve administrateur was hij ook ondernemer: van deze plantages waren er vijf van hemzelf.
In 1792 huwde hij met de weduwe Anna Thomas (1765-1828).
In 1798 kocht hij het grootste huis van Paramaribo aan de Gravenstraat 6. Hij heeft er tot zijn dood gewoond. Het huis werd in 1809 verkocht.
Anna Catharina had 2 zoontjes uit haar korte eerste huwelijk met Alexander Malmberg. Deze kinderen maakten ongetwijfeld deel uit van het gezin Van Ommeren. Uit Anna’s huwelijk met Willem Hendrik is 1 dochter bekend: Elisabeth Francina (1793-1841) geh. C.F. de Frederici ; 1817 J.C. Muller.
Willem van Ommeren overleed in 1803.

1819-1824: G.N. Linck
Georg Nicolaas Linck (1767-1824) had een succesvolle carrière als plantageadministrateur en beheerde in 1821, 19 plantages, waaronder 3 van hemzelf en 2 van zijn vrouw Johanna Charlotta Vogt, weduwe van Johan Opitz, met wie hij in 1802 was gehuwd. Behalve administrateur, was Georg Linck ook raadsheer van het hof van Politie en Criminele Justitie.
Georg Linck overleed in 1824 en werd op zijn plantage Badenstein begraven. Zijn vrouw was executrice en erfgename van het enorme bezit. Zijzelf overleed in 1827.
Rond die tijd werd plantage Anna-Catharina samengevoegd met Klein Charlottenburg

Eigenaren
1790-1794: J. G. van Griethuijsen
1794-1803: Willem Hendrik van Ommeren
1803-1819: Erven van Ommeren?
1819-1824: G.N. Linck

NB: De informatie op deze pagina is afkomstig uit vele bronnen, deze kunnen worden geraadpleegd op onze bronnen pagina.