Plantages / A / Accaribo

(Ook bekend / gespeld als: Acaribo of Ackaribo)

Sranan Tongo Naam
Gran Pranasie

Locatie
Surinamerivier

Grootte
2380 akkers (1770)

Producten
Suiker (1793)

Familienamen Emancipatie 1863

Argwan
Bachter
Bansia
Bergis
Bietrauw
Bouman
Dens
Dock
Dresmaker
Frabriek
Galston
Goeding
Hampiton
Hofdom
Jaliens
Karibo
Karon
Kerdijk
Kersman
Koddo
Koener
Koenras
Kotensis
Lank
Lansmans
Logiman
Mirentie
Palentijn
Roet
Schout
Smitson
Sorn
Wacht
Werkman
Zebeda

Omschrijving
Philip Julius Lichtenbergh (1637-1678) was de 2e gouverneur van Suriname. Hij legde in 1671 de plantage Accaribo aan. In 1680 werd de plantage aangevallen en in brand gestoken door indianen.
Aan het einde van 17e eeuw, jaar onbekend, werden vader en zoon Jean en Pierre Chevallier eigenaar van de plantage. Rond 1704 overleed zoon Pierre. Er ontstond een conflict omtrent het eigenaarschap tussen Jean Chevallier en zijn schoondochter Ester Espesselle (weduwe van Pierre). Dit werd bij de societeit voorgelegd en beslegd in het voordeel van Jean, hij werd volledig eigenaar van de plantage. Onduidelijk is waarom Ester geen rechten bleek te hebben, mogelijk was het huwelijk buiten gemeenschap van goederen afgesloten. In 1723 werd het areaal van de plantage vergroot, echter is niet duidelijk wat de grootte op dat moment was.
Omstreeks 1770 werden de plantages la Liberté, Accaribo en Leliendaal gekocht door Nicolaas Guisan en Amadee Sugnens. In 1781 waren beide eigenaren overleden, de erfenis werd niet geaccepteerd door de erven vanwege de grote schulden die rustten op de plantage-bezittingen. Deze schuld was ontstaan bij de aankoop van de plantage in 1770, de eigenaren hadden geen geld en leende dit bij het negociatiefonds onder Harman van de Poll te Amsterdam. In 1777 werd deze lening overgenomen door het fonds Luden & Speciaal, eveneens te Amsterdam, en bovendien werd het leenbedrag vergroot tot Fl. 410.000,- tegen 6% rente. Dit enorme bedrag kon nooit worden afgelost met de opbrengsten van de plantage. In 1787 werd het fonds de eigenaar van de plantage, doorverkopen had vanwege de lage verwachte opbrengst geen zin.
In 1821 kocht Fonds J. Portielje en P.v.d. Broeke Accaribo. In 1828 kochten Thomas van Schaak en J.S. Walraven de plantage als belegging. Volgens de almanak werd hij rond 1833 alleen eigenaar. Hij overleed in 1862 en liet de plantage na aan zijn vrouw A.J. Winkler.
Na de emancipatie werden in totaal 268 hindustaanse arbeiders en 162 javanen op Accaribo tewerk gesteld.
In 1889 werden A.N. Bixby, W.B. Smith en J. Fennelly eigenaar van de plantage. Deze produceerde geen suiker meer, maar bacoven (bananen).
2001: De hoofdweg is verkaveld en bewoond. Van het plantage-verleden is weinig overgebleven, alleen een inneemsluis is nog aanwezig. In 2003 zijn er verschillende verkavelingsprojecten gaande en is het nu welbekende "White Beach" aangelegd.

Eigenaren
1671: Julius Ligtenbergh en Adriaan Hoogenkamp
16??: Jean en Pierre Chevallier
1704: Jean Chevallier
1737: Erven Chevalier
1770: Nicolaas Guisan en Amadee Sugnens
1773: Nicolaas Guisan en Rosa du Toit-Sugnens
1781-1787:? 1787: Fonds Luden & Speciaal te Amsterdam
1793-1795: 't fonds onder D. Luden
1819: Fonds J. Portielje en P.v.d.Broeke
1824: J. Portielje qq. en J.S. Walraven qq.
1828: Th. van Schaak en J.S. Walraven.
1833: Th. van Schaak
1862: A.J. Winkler, weduwe van de Th. van Schaak
1889: A.N. Bixby, W.B. Smith en J. Fennelly

NB: De informatie op deze pagina is afkomstig uit vele bronnen, deze kunnen worden geraadpleegd op onze bronnen pagina.